rond Australie/ around Australia - Reisverslag uit Port Adelaide, Australië van Lars & Bette - WaarBenJij.nu rond Australie/ around Australia - Reisverslag uit Port Adelaide, Australië van Lars & Bette - WaarBenJij.nu

rond Australie/ around Australia

Door: Bette en Lars

Blijf op de hoogte en volg Lars & Bette

11 Oktober 2014 | Australië, Port Adelaide

Bijna een jaar na het begin van onze reis vertrokken we op 28 juli uit Adelaide. Na afscheid te hebben genomen van onze hostel genoten en de eigenaar en Richard de manager een knuffel te hebben gegeven draaiden we de snelweg op. Het doel van de dag was het Flinders Ranges National park, onderdeel van de Flinders Ranges. Eenmaal Adelaide uit verruilden we de snelweg voor de kleinere landwegen. Het eerste stuk bracht ons door een stuk van de adelaide hills en de Barosso wijn regio. Tegen de middag bereikten we de Flinders ranges al kostte het ons nog tot de avond om het nationaal park te bereiken. 30 km voor het park parkeerden we de auto. Eenmaal geparkeerd voor de nacht leunde Bette over de stoel naar achter om spullen voor het eten te pakken. Toen ze zich vervolgens weer omdraaide joeg ze ons beide schrik aan door met haar kont op de toeter te gaan zitten, waarna ze verdwaasd vroeg waar die toeter vandaan kwam.
De dag erna reden we het laatste stuk het park in, waar we de auto parkeerden en de tassen omdeden voor een twee daagse wandeling door Wilpena pound (een natuurlijk gevormd amfitheater) en over st mary peak, de hoogste rots in de omgeving met een prachtig uitzicht over de omgeving. Tijdens de wandeling leerden we dat volgens Aboriginal folklore de twee bergketens die samen de pound vormen bestaan uit twee slangen die zich daar te rusten hebben gelegd. De piek die we beklommen zou de kop van een van twee zijn. 
Terug van onze wandeling besteedden we een derde dag in het park met rondtouren over alle scenic drives, allemaal onverhard natuurlijk. Aan het einde van een weg kwamen we onze eerste aboriginal rots kunst tegen bij een wandeling door een drooggevallen rivier kloof. Daarnaast bood een geologische route een mooi uitzicht op verschillende rotsformaties. De namen en termen zeiden ons niks, maar mooi was het wel. Helaas werd de weg hier uiteindelijk te slecht en moesten we omkeren. Terug op de verharde weg zette we koers naar de ingang van het park. Onderweg besloten we nog een uitzicht punt op te rijden. Net als in de rest van de Ranges was het hier behoorlijk winderig en helaas nog een tikje harder. Hier waren we helaas niet op bedacht zodat bij het uitstappen de deur uit lars zijn hand schoot. (Ja pap, ik weet het) Een akelig geknars gaf aan dat de deur dat niet leuk vond en sluiten ging daarna niet zo soepel. Eenmaal dicht wilde de deur natuurlijk niet meer open en liep die vast op de deurpost. We zagen de dollars al weer vliegen. 
Aangezien er toch geen garages in de buurt waren besloten we de dag leuk aftesluiten met nog meer rotsschilderingen. De auto in en uit moest aan de bestuurderkant zolang op de Dukes of Hazzard manier. 

Ondertussen hadden we de Flinders Ranges genoeg bekeken en besloten we door te gaan naar Coober Peddy. Aangezien de rechtstreekse weg niet verhard was besloten we maar om te rijden en de hoofdweg te pakken. Bovendien bracht dit ons langs Port Augusta een grotere plaats waar we de Toyota dealer opzochten. Deze verwees ons door naar een Pannelbeater aangezien het hengsel was verbogen. De Pannelbeater timmerde vervolgens de deur met getemperd en gericht geweld weer op zijn plaats. Toen we de man wilde betalen wilde hij niks aannemen en antwoordde met "welcome in Australia and enjoy your holiday." Na de man te hebben bedankt draaiden we weer de stuart highway op. Bij de afslag even goed opletten Perth 2390km links en Darwin 2725km rechts.
Het werd de richting van Darwin met als doel voor de dag het 537km verder gelegen Coober Pedy. Coober Pedy is de opalenhoofdstad van Australië en midden in de woestijn zodat het er zomers tot 55*C kan worden. Om de hitte te vermijden zijn veel gebouwen gedeeltelijk onder de grond in oude mijnschachten. Vandaar de naam die uit het lokale aboriginal taal vrij vertaald als witte man in een gat. Voor de ervaring sliepen wij die nacht in een hostel dat eveneens gedeeltelijk onder de grond zat. Prima climate controle, maar de lamp was wat zwakjes. De dag erna besloten we ook nog een daadwerkelijke mijn te bezoeken. We kozen uiteindelijk voor een historische mijn (niet meer in gebruik) want ja we zijn historici.
Na het bezoek ging onze tocht naar het centrum verder en na nog een nacht kamperen op de grens tussen South Australia (SA) en the Northern Territories (NT) kwamen we aan bij de beroemde kei Uluru. Hoewel je hem nog steeds kunt beklimmen verzoeken de aboriginals het niet te doen, aangezien de plaats een belangrijke culturele waarde voor ze heeft. Dus besloten we erom heen te wandelen. Tijdens de wandeling ontmoette we een tourgroup die met een offroad busje door de outback tourden. In de groep oa. 4 nederlanders met wie we aan de praat raakten. Die avond bleken ze op dezelfde camping tegenover ons te staan. De gids gaf ons een tip voor een mooie campspot in de buurt van kings canyon ons volgende doel. De volgende dag waren ze al weg toen wij opstonden en naar Kata Tjuta reden, een andere rotsformatie van dezelfde komaf als en in de buurt van Uluru (45 km). De wandeling bij Kata Tjuta was mooier als bij Uluru en rustiger aangezien veel mensen alleen naar de steen komen kijken. Na de wandeling reden we naar de volgende bezienswaardigheid in de omgeving (150 km verder) Kings Canyon. Op aanwijzing van de gids vonden we de kampeerplek en parkeerden de auto. Tegen de avond kwam de groep er natuurlijk weer bij, waarna we bij het kampvuur werden uitgenodigd. Hierna hebben we ze niet meer gezien, alleen smorgens gehoord toen ze vertrokken. De wandeling door en over de rand van de Canyon was prachtig. De rotsen zijn gemaakt van een zandsteen doordat het ooit zeebodem was. Door het bestaande grid van lijnen (door zeestromen) eroderen de rotsen in ronde vormen weg waarna een koepelachtige stenen overblijven.
We begonnen met een korte wandeling door de canyon met allerlei informatieve borden over de planten en dieren. Daarna volgden we een wat langere route over de rand van de kloof. Hier zagen we veel van de bovengenoemde koepelvormen en hadden we mooie uitzichten op de Canyon en het omliggende land. Halverwege daalden we af in de tuin van eden, een prachtige altijdgroene kloof aan een poel. In de natte periode staat er genoeg water in om een stroom te vormen die met een waterval in de Canyon uitmond, maar het was nu een kleine poel.

Nu we het centrum gezien hadden reden we met enkele stops en overnachtingen naar het noorden. De eerste stop was Alice Springs, waar we boodschappen deden en Bette aboriginal stof kocht. Daarna langs het UVO centrum in Wycliffe, het bewijs dat mensen niet alleen in de middle of nowhere moeten leven. De laatste significante stop was bij de devils marbels een landschap met stapels ronde stenen die op elkaar balanceren. Eenmaal in "the top end" begonnen we onze tocht langs de nationaal parken bij Mataranka. Hoewel we niet in de hotsprings hebben gezwommen was de rivier heerlijk en op het moment krokodil vrij. Vanaf Mataranka reden we verder door langs de Cutta Cutta caves een zogenaamde droge grot, het is er niet zo vochtig als in normale grotten door het gebrek aan regen. Hoewel we niet tot achter in de grot kwamen werd ons verteld dat daar kleine garnalen wonen die verder alleen in een grot in Madagascar voorkomen en dus al si nds het Gondwana supercontinent in die grotten moeten wonen. (Te weten zo een 140 miljoen jaar) In Tjuwalyn park, onze halte voor de avond,  namen we wel een heetwater bad, waarna we richting Litchfield gingen, volgens velen het mooiste park. Helaas vonden wij dit nogal overdreven. Hoewel het een mooi park was scoort het vooral hoog door het gebrek aan krokodillen waardoor je er onder watervallen en in rotspoeltjes kunt zwemmen, dit hebben we ook veelvuldig gedaan. Wat wel opviel waren de grote rookpluimen doordat de onderbegroeiing in de helft van het park in de brand stond. Zoals we later leerden werd dit bewust gedaan om grotere branden iaan het einde van het droge seizoen te voorkomen.Vanaf litchfield wilden we via de onverharde weg direct door naar het NT wildlife park helaas was deze weg door alle 4x4 totaal kapot gereden en moesten we omrijden. Gelukkig was het park het waard. We begonnen ons bezoek in het aquarium, maar liepen halverwege gauw door om te kijken naar het voeren van de Barramundis, metersgrote roggen en archervissen. Barramundis eten als een wc ontstopper door kleine vissen met een vacuüm naar binnen de ploppen. Archervissen schieten kleine insecten met een straalwater van boomtakken en wortels zodat ze in het water belandden en roggen werken als een stofzuiger. Lars had de mazzel om met nog wat mensen de roggen te mogen voeren, terwijl Bette in haar oor werd gespoten door een archer vis. Na de vissen was het tijd voor de roofvogel show. Hier vlogen de roofvogels ons letterlijk om de oren. Van een prachtige uil tot een soort reiger met blauwe poten. Het leukste was echter een buizerd die bij gebrek aan een scherpe snavel een steen gebruikt om emu eieren open te breken. De rest van het park bestond uit meer vissen, vogels, nachtbuideldieren en een gigantische krokodil die ons er nog eens aan herinnerde niet te gaan zwemmen. 
De dag erna besloten we Darwin te bezoeken, de botanische tuin was mooi om te wandelen, maar de stad zelf bar weinig aan zodat we in de middag alweer vertrokken richting Kakadu Park. Hier reden we naar een campsite aan het einde van een onverharde weg, die volgens de kaart goed begaanbaar was, maar in werkelijkheid over 12km van kwaad tot erger ging. Het pad vereiste alle stuurkunsten en een paarmaal uitstappen om rotsblokken te verwijderen. Onderweg hielp de V6 motor ons door het rulle zand, werd de bodemplaat schoongewassen in een stroom en reden we niet harder als 20kmh om te voorkomen dat onze brulbak uit elkaar zou trillen. Ook hier waren de 4x4 schuldig aan de richels in de weg. Eenmaal op de camping begonnen we aan onze eerste echte Aussie roadside BBQ. Gelukkig was de rest van het park beter begaanbaar. Bij de entree zaten ook verschillende ranger praatjes inbegrepen die je naar believen kon bezoeken. Op onze tweede dag in het park bezochten we een praatje van Chris Anyway een leuke man die veel van de aboriginal cul;tuur wist, en het ons enigzins inzichtelijk wist te maken met 3 verschillende korte tours. Het gaafste was een uitleg over een archeologische opgraving waarin spullen tot 29.000 jaar oud waren gevonden waarvan veel hedendage nog door de aboriginals wordt gebruikt. Daarnaast kwamen we erachter dat de aboriginals al zo een 55.000 jaar in Australie wonen en het sterkst verwant zijn aan afrikaanse mensen en waarschijnlijk als eerste stam vertrokken zijn uit Afrika. Dezelfde avond hadden we nog een rondleiding van een aboriginal gids die ons over allerlei planten en dieren vertelde en het geloof dat aboriginals eraan hechten. de tocht eindigde op Ubir een rotsformatie die uitkijkt over de waterlanden van Kakadu een groot overstroomgebied tussen de verschillende alligator rivieren. Het land was prachtig en bijzonder groen een lappendeken van regenwoud, bossen en groene velden.
Op onze derde dag maakten we een wandeling langs de rivier waar we continu onze ogen openhielden voor eventuele krokodillen. Aan het einde van de wandeling werden we echter verbaasd door de Australiers zelf die kennelijk geen besef hebben van de zogenaamde croc safety programma's. Terwijl wij continu onze ogen open houden en 10 tot 20 meter tot de rivier proberen te blijven stonden ze bij de parkeerplaats tot enkeldiep te vissen, langs de kant te zonnen en renden de kinderen en honden als dolle op en neer langs de waterrand, (compleet geschift).Dat er daadwerkelijk krokodillen in het gebied waren zagen we zelf in de avond toen we langs een van de waterstromen liepen en er een venijnig klein oog boven het water uitpopte. Wij liepen echter hoog en droog over een speciaal pad met uitzichtplatforms en hadden een mooi zicht op het venijnige oog en de ondergaande zon erachter. 

Ondertussen hadden we alles in het park bekeken dat bereikbaar was met een conventionele auto, oftewel alle paden bereden die geen bedrijging vormden voor het welzijn van onze Toyota, dus gingen we op pad naar het Westen. De avond kampeerden we bij de Katherin Falls waar we in de ochtend nog even (Croc vrij) zwommen voor we aan de lange tocht naar het westen begonnen. De avond herhaalden we onze roadside BBQ op een kampeerplek aan de weg. Daarna vervolgden we de weg van ruim 2500km langs de rand van de Kimberleys over wegen waar je op een dag miosschien 50 auto's tegenkomt, je 400km rijd tussen de verschillende nederzettingen en er met regelmaat eenbaans bruggen in de enigste highway in de regio zitten. Bijzonmder is ook het idee dat de eerstvolgende verharde parallelweg ruim 2000km zuidelijker ligt, Outback in optima forma. Bij het plaatsje Hallscreek maakten we een kleine afslag om naar een rotsformatie te kijken die op de chineze muur lijkt; bij fitzroy crossi ng wandelden we door de Geikie gorge en bij Derby bekeken we een 1400 jaar oude Boab boom een gigantisch dik geval met een holle stam waar vroeger gevangene in werden opgesloten. Op weg van Derby naar Broome passeerden we wederom een bosbrand, maar aangezien ze in West Australie niet preventief branden en de vlammen tot in de boomtoppen kwamen leek dit niet een gecontroleerde brand. Terwijl we over de weg reden hadden we aan twee kanten vuur en een hitte die tot in de auto voelbaar was. Eenmaal door het ergste stuk heen werden we op de weg tegengehouden omdat er verder een nog ergere brand woedde waar de brandweer nog mee in gevecht was. Na een half uur was dat enigzins onder controlle waarna de brandweer zich begon te richten op het stuk waar we net uitkwamen en het vuur ondertussen nog hoger was geworden. Wij konden echter weer verder. De rest van de rit nar Exmouth kostte ons nog twee dagen door een langerekt gebied met niks, helemaal niks. Veel industrie, mijnen en gigantische roadtrains. Halverwege het stuk, in de buurt van port Hedland begon de lamp voor de benzine te branden. Hoewel Bette eigenlijk wilde tanken vond Lars de benzine bij het roadhouse te duur. Bovendien dacht hij dat we Port Hedland wel moesten halen, een grotere stad, dus goedkopere benzine. Het was maar goed dat we een reserve tank meehadden, maar de benzine in port Hedland was inderdaad goedkoper.
Uiteindelijk kwamen we echter toch in Exmouth en het noordelijkste stuk van west australias coral coast. We spenderde dan ook en mooie dag met snorkelen en zonnebaden aan de kust. Toen we in de avond de kaap beklommen naar de vuurtoren om de ondergaande zon te bekijken wachtte ons echter nog een verassing, Walvissen! Overal op zee waren de staartvinnen, waterkolommen en spetters van walvissen te zien, prachtig.Vanaf Exmouth begonnen we weer langzaam af te zakken naar het zuiden. In de buurt van Carnarvon bezochten we op onze weg de Blowholes, door en soort ondergrondse tunnels wordt hier het getijde water tot wel 20m de lucht in geschoten. Daarnaast is de kustlijn er bijzonder spectaculair om te zien. De volgende grote stop was echter nog wat zuiodelijker in Sharkbay een werelderfgoedregio. Hier waren een aantal interessante dingen te beleven en te zien. Ten eerste de stromatolieten, dit zijn bacterieen die behoren tot de oudste levensvormen op aarde en samenclusteren tot een soort gesteente. Door het zoute water in de regio hebben ze geen concurrentie en weten ze hier nog altijd te overleven. Verder is er het touristische Monkey Mia een mooi strand waar drie maal per ochtend een groep dolfijnen een maaltje vis komt halen. Om ze niet te veel te beinvloeden zijn de maaltjes gereguleert en krijgt slechts een groep van 5 vaste dolfijnen wat te eten. Lars had de mazzel om een van de dolfijnen een vis te mogen geven, aaien was echter strikt verboden. Toen we later op de dag echter op het strand lagen en gingen zwemmen hadden we nogmaals geluk dat de dolfijnen toen net langskwamen om onder de kustlijn te jagen.Onze laatste stop in de regio was natuurlijk om de haaien te zien, geen grote gevaarlijke, gewoon grote haaien. Eerste bezochten we ze in het aquarium waar we wat info kregen over haaien en de verschillende soorten zeedieren en hun voortplntingsgewoonten. Zo veranderen verdomd veel dieren van geslacht, in finding Nemo bijvoorbeeld had de pa van Nemo de ma van Nemo moeten worden en dan met Nemio als nieuwe papa kleine clownvissen moeten maken, maar misschien is dat niet verantdwoord om aan kinderen te tonen. Na het aquarium reden we langs de kust tot we bij een uitkijk kwamen en we nog wat haaien in het wild zagen, evenals een aantal mega roggen. 
Het laatste stuk langs de West Australische kust bracht ons langs Kalbarri Nationaal park, waar wederom meerdere wegen onbegaanbaar waren, maar er gelukkig nog genoeg moois viel te zien, Zo hadden we een mooie wandeling langs de Kalbarri rivier, een zoute rivier die door een kloof in het zandsteen naar zee stroomt. Daarnaast was de kustlijn wederom prachtig, met grote adelaars en een boel informatie over alle Hollandse schepen die hier waren gezonken in de 16de eeuw opweg naar de Indies. Vooral het verhaal van de Batavia is redelijk beroemd waarbij het schip beladen met zilver en goud strand voor de kust. De bevelhebber roeit vervolgens met een kleine groep naar Malacca (in maleisie) om hulp te halen. Terwijl hij weg is breekt er echter een muiterij uit en verdeeld de bemanning zich in twee groepen die elkaar op leven en dood bevechten. Uiteindelijk wordt de trouwe bemanning echter ontzet door de kapitein die met een VOC schip de muiteniers aan vlenters schiet, kielhaalt en ophangt. Aleen twee jonge gasten te jong voor een galg worden op het strand achtergelaten. 
Een ander mooi aspect dat zich vanaf Kalbarri begon te tonen waren de wilde bloemen die overal groeien en tot bloei begonnen te komen. Het laatste stuk van de weg over de indian ocean drive was bijzonder mooi door al de bloeiende bloemen. Nog bekender staat de route echter om de Pinnacles, een groep vreemd gevormde stenen, die in een grote zandversctuiving staan. leuk om tussendoor te wandelen, al doen Aussies het liever per auto. De Pinnacles, dicht bij Perth en goed te doen als dagtrip (want maar 150km van de stad verwijderd) was onze laatste stop voor we de hoofdstad van WA bezochten. Aangezien we ondertussen hadden besloten dat alle Australische steden op elkaar leken en lelijk waren beperkten we ons tot the kings domain een prachtig park met botanische tuin vol Australische planten en wilde bloemen. Tijdens een wandeling door het park kregen we van een gids volop informatie over alle planten en bloemen en een van hun laatste aanwinsten een boab boom uit het noorden van het continent. Deze boom van meer als 700 jaar oud stond op een plaats waar een brug moest worden aangelegd, maar het probleem was dat de boom heilig was voor de lokale aboriginals. Uiteindelijk werd overeengekomen dat de weg mocht worden aangelegd als de boom een nieuw thuis kreeg, dus na een wegzendingsritueel werd de boom op speciaal transport geladen en onder politiebegeleiding door een roadtraintrucker de bijna 3000km naar Perth gereden. Daar werd de boom door de lokale aboriginals welkomgeheten en ingeweid waarna de boom op zijn nieuwe thuis goed doorgroeide. 

Met Perth waren we echter nog niet klaar met WA, er was immers nog het hele zuid westen om te verkennen. Als eerste reden we naar de margeretriver regio, bekend om wijn, kunst, chocola en alle andere soorten gerieven. We begonnen de tocht bij Kaap geographe, waar we wederom het geluk hadden walvissen te zien. Vandaar besteede we de hele dag aan kleine kunstgallereis, handwerkplaatsen en mooie omgeving. Natuurlijk wisselde we dit af met proeverijen bij de nougatfabriek, chocladefabriek, de providore waar allerlei wijnen en heerlijke sauzen, jams etc te verkrijgen waren en wijnkelders. We wisten ons echter in te houden en aan het einde van de dag hadden we enkel een vers op houtvuur gebakken steenoven brood en een stuk nougat gekocht. We kampeerden onder de bomenvan Kaap leeuwin nationaal park en reden de dag erna naar het oosten waar we langzaamaan het zuidelijke bos gebied inreden. Daar slingerde we van scenis drive naar touristische route en weer terug, kortom prachtige weggetjes met mooie omgeving en meer grind dan asfalt. 
Op onze route passeerden we tee uitkijkbomen. hoge bomen van rond de 70m die voorheen werden gebruikt om naar bosbranden uit te kijken. Een aantal zijn nog altijd toegankelijk waarbij je over een wentelladder van in de boomgeankerde sporten 70m omhoogklimt naar een zichtplatvorm. Natuurlijk wilde Lars bij beiden naar boven, terwijl Bette de voetjes veilig op de grond hield. Veder op de route kwamen we nog meer indrukwekkende bomen tegen, de zogenaamde Karies, deze bomen groeien heel breed uit, en rotten vervolgens van binnen langzaam weg.Aangezien ze geen kern nodig hebben om te overleven groeien ze echter rustig door, zelf als het dode binnenste vlamvat en wegbrand. Hierdoor zijn de onderste  regionen van de boom helemaal hol, hierbij onstaat zoveel open ruimte dat mensen in sommige bomen hun auto parkeerde voor vakantiekiekjes. Helaas tastte dit de boom wel zodanig aan dat de wortels afstierven en de bomen omvielen, zodat het tegenwoordig niet meer is toegstaan. 
Het laatste stukje van het zuidwesten bezochten we rondom Albany, de oudste stad van WA, en daardoor niet eens echt lelijk. Rondom de stad zijn een aantal prachtige baaien, waarvan we er een bezochten met ronde stenen in de vorm van olifantenruggen. Daar hadden we wederom mazzel en werden we getrakteerd op een school dolfijnen die in de baai zwommen. Dichter naar de stad zelf werd de kustlijn weer dramatischer met diepe geulen en grote stenen bogen waar het getijde water met geweld doorheen sloeg. Hoe mooi de kust echter ook was, de voornaamste reden dat we naar de stad kwamen lag meer landinwaards en bestond uit twee bergketen. De eerste van de twee een granieten richel in het landschap waar we naar een skywalk op de top van de berg klommen om het uitzicht over de vlakke omgeving en de stirling range in de verte te bwonderen. Na een lunch met kangeroo gezelschap ana de voet van de berg reden we verder over landpaadjes naar de Stirling ranges. 
Toen we in het park aankwamen werden we weer eens herinnerd aan de roekeloosheid van het Australisch rijgedrag (veel te hard en kennelijk weinig geinteresseert in het wild.) Terwijl we net het park inkwamen zagen we een kangeroo midden op de weg liggen, dus natuurlijk remden we af, terwijl we dichterbij kwamen leek het dier echter weinig aanstalten te maken aan de kant te gaan, wat ons buitensporig lui overkwam. Toen we echter langzaam dichterbij rolde sprong het dier opeens op, en klapte direct door zijn achterpootje dat kennelijk gebroken was en probeerde halfhartig aan de kant te strompelen. Pas toen zagen we de korte en bijzonder diepe remsporen die tot de kangeroo in het grind waren uitgesleten. Helaas hadden we op die plek geen berijk en konden we de rangers van het park niet bellen. Na een aantal kilometer werd het echter beter en informeerde we de parkranger die er op af zou gaan. na nog wat kilometers zagen we hem inderdaad passeren. Hoewel we het niet hebben gevraagd gaan we er van uit dat skippy nu bij woolworths in het vers vak ligt, maargoed vast beter als kreupel langs de weg. Desondanks genoten we van de rest van de Stirling ranges dat veel deed denken aan de Flinder ranges, maar wat minder ruig en kleiner. In de avond lieten we het park achter ons en reden verder oostwaard om de dag erna te beginnen aan de lange tocht door de woestijn terug naar SA. Deze tocht voerde ons grotendeels langs de kust met mooie uitzichtpunten, en over het langste stuk rechte weg van Australie. Nadat we anderhalf uur over deze 147km rechte weg hadden gereden waren we zo verbaasd dat er nog zoiets bestond als bochten dat we er bijna uitvlogen. Verders mocht Bette bij de grens overgang om 10 uur in de ochtend en blaastest doen en kwamen we eindelijk een keer door een grenspost zonder groenten in te moeten leveren, want die hadden we eens allemaal al opgegeten, de laatste restjes ui en een halve knoflook waren in een soep verdwenen voor we de grens overgingen. Na drie dagen rijden hadden we het stuk echter achter ons gelaten en waren we weer terug in Adelaide. 




============================
-English-

On the 28th of July almost a year after our initial departure we left port Adelaide for another year of travelling. After we said goodbey to our hostelcompanions and the owner and a big hug of Richard the manager we turned the car up unto the highway. Our goal for the day was the Flinders Ranges National Park a part of the Flinders Ranges. When we had left the city behind us we swapped the freeway for local  roads. Although we reached the Flinders Ranges in the Afternoon we only reached the national park just before nightfall. We turned of the road a litlle 30 km before the park where we good still camp for free, and drove the last part the day after. In the national park we decided to do an overnight tramp through Wilpina pound and up st. mary peak a beautiful track with amazing vieuws from the top. The third day in the park we spend with touring around all the little unsealed roads and visiting some aboriginal sites. The aboriginals belief that Wilpina pound is created by two ancestor snakes who turned to stone. The peak we wend up would be the head of one. Because of this significant place there are a lot of aboriginal sites throughout the park. At the end of the day after visitig multiple sites, touring some beautiful tracks and having turned around only ones because of an impassable road we decided to visit another look out by car. At the lookout the wind got hold of the door when we got out and smashed the door open, bending the hinges. After that we couldn't open the door anymore and had to get in and out dukes of hazzard style. 

So the next day on our way to coober pedy we stopped over in Port Augusta where the local panel beater hammered them back with some tempered violence. When done he wished us a pleasant stay and didn't charge us anything. With the door fixed. we drove further to Coober Pedy, Australias opal capital. Here in the midst of the dessert people have been mining for opal for decades. Because of the scorching hot summers (upto 55*C) people have taken the abandoned mines for homes to flee the heat. The towns name is aboriginal for white man in a hole. So ofcourse we checked in at an underground hostel and slept in a naturally climate controlled room. The next day we visited one of the old mines, and an underground church before we went on. We didn't make it all the way to Uluru on the same day and spend the night on the SA, NT border. From the border it was only 200km more to the big rock. Although you can still climb it, the aboriginals ask you not to since it is a sacred place to them, so we didn't. We only took a nice stroll around the base. where sign posts give you an idea of aboriginal culture and the significance of the place. During the walk we met a couple of dutch people who where there with a tourgroup. We walked along the rock with them and in the evening they turned out to stand on the same campsite next to us. Their guide gave us a tip for a nice bushcanp near kings Canyon, where we could stay the next night. When we got up in the morning they had already left and we made our way to Kata Tjuta another pile of rocks only 40km from uluru. Kata Tjuta and the valley of wind are of the same rock formation as Uluru but more scenic to walk. After a beautiful walk we drove out of the national park in the direction of kings canyon a 150km further. We camped that night at the bush camp of the tourguide and ofcourse later on the group joined us there. We spend the evening with them around a campfire.
In the morning they left before us again and we didn't see them at kings Canyon. We took our time to explore first the path into the Canyon and afterwards the walk over the Canyon rim and into the Garden of Eden. The rockformations around the canyon resemble the domes of an ancient civalisation due to the erosion of the rock. From the Canyon we drove back to the highway and up to the top end of Australia. On our ay we stopped in Alice Springs for groceries and some aboriginal fabrics for Bette. The next stop was Wycliffe and the local UVO centre a good reminder what living in remote areas does for the sanity of men. Our last stop for the first Top end National park was at the Devils marbles a group of round boulders perched on one another like giant eggs. The aboriginals extualy believe they are the eggs of the serpent snake. 
Our first park in the Top end was Mataranka famous for its hots springs which we didn't visit although we swam gratefully in the croc free river. From mataranka we went to the Cutta Cutta caves a so called drie cave beacause of the low amount of rain and so lack of dripping water. Although we didn't go in far enough we we're told that all the way in the back there is a specy of shrimp onmly found elsewhere in madagascar. So these shrimps have been there since Gondwana existed a 140 miljon years ago. That night we camped at Tjuwalyn where we did swim in the hot spings. 
The next day we headed for Litchfield everyones favorite, we found it rather overestimated by everyone though. It is a nice looking park, but we suspect that its popularity is mainly due to the lack of crocs so you can swim in the waterholes and under the waterfalls. Due to the current bushfires there wasn't much undergrowth which also added to our lower appreciation. Later we heard that they burnt these intentionally to protect against bigger fires at the end of the drie season. From Litchfield we wanted to take the unsealed road to the NT wildlife park but this was totally wrecked by al the 4x4 cars that drove over it, so we decided to take the main raod. 
Even with the longer route the park turned out to be worth it. We started with a visit to the aquarium followed with the feeding of the fishes. The Rays worked like a vacumcleaner, the baramundis like toiletploppers and the archerfish actualy shoot their insect prey out of trees with a beam of water. Lars was aloud to help and feed the Rays together with some other people while Bette got a jet of water in her ear from one of the archerfishes. After the Fish it was the turn for the birds. We went to a bird of prey show where the birds fly around you in big circles and the ranger tell about all of them. The birds varied from a ugly thing with blue legs to a beautifull white owl. The coolest was a buzzard that used a rock to open the Eggs of an Emu. After the birds of prey we went to the normal birds and all the nocturnal marsupials and back to finish the aquarium with a big snapper of a croc that worked as a good reminder not to swim. 
From the wildlife park we went on to Darwin where we spend the day in the botanical garden, since the rest of the city wasn't worth any time we drove out again on our way to Kakadu NP. There we planned to camp at the end of an 12km road that should be  accesable for conventional cars. It turned out a bit different and we drove from bad to worse over a road that tried to shake the car apart (again thanks to the 4x4s) where boulders blocked our passage, we had to plunge through a stream and go over sandy slopes, BUT we made it finally at the end we parked the car and started our first real Aussie Roadside BBQ. The next days we went to explore the park. Included in the ticket where a couple of ranger talks where the Rangers took us on a tour and explained about aboriginal culture, their interaction with the country and there oral tradition. Interesting for us was their living archeology, the fact that from excavations scientists have learned that contemporary aboriginals use the same tools as 29.000 years ago. Another lovely tour was the evening tour at Ubirr where and aboriginal guide took us through the bush and explained al kinds of plants, there use and eddibility and the stories and beliefs they have. Our last day in Kakadu we finally found a Crocodile after we took precautions at every river and stream not to get eaten (unlike the Aussie people who fish, run and play at the riverside) we where finally rewarded with a glimpse of a little menacing eye above the water in the light of dusk.

Now that we had explored the Top end to our satisfaction we headed back to Katherin where we camped at the famous falls after which we started our drive to the west. a Long and empty road along the edge of the Kimberley. Here we only saw a maximum of 50 cars a day; had to drive 400km to a next town; had no reception at all and did we cross a lot ofone way bvridges in the only hwy in the whole surounding at to this the fact that the next sealed road was 2500km south and you get the feeling of outback Australia. On our way we visited the chinese wall rock formation at Halls creek, avoided wolfs creek, walked the Geikie gorge at Fitzroy crossing and went to see a 1400 year old boab tree in Derby. After Derby the road became less interesting ept for a huge bushfire that roared on both sides of the road and went all the way up into the trees. Since there is no preventional burning in WA we knew that this was a real fire. This became also clear by the radiant heat we felt in the car. After we thought we had passed the worst part we had to stop since the firefighters where still trying to get the fire ahead under contriol. after an hour or so they finally let us through while they went to the fire behind us. The last part to Exmouth was boring as hell with lots of industrie, roadtrains and mines. Halfway the lap we started to run out of fuel. Lars thought the roadhouse was to expensive though and that we could make Port Hedland. It was good we had another 10l in the back of the car, but the fuel was indeed cheaper in Port Headland.
After 5 days of driving we finally reached the coral coast of WA where we snorkelled at the Ningalooreaf and where surprised by the sight of whales at the sunset. Even better still where the blowholes we saw on our way further down towards Sharks bay. Due to underground tunnels the ocean jets the seawater up to 20m high. Although this was impressive the whole of the coastline is so dramatic and wild that we could have watched for hours. But the next stop was calling the world heritage area of shark bay, one of the only places in the world where stromatolites exist some sort of ancient bacteria that cluster together to some sort of mats and produce oxigen and so made live on earth possible. Although we found it quite fascinating this is not the main attraction, that honor is for the dolphins at Monkey Mia, a place where they have interacted with humans for decades. three times a day a small group of dolphins get a small portion of fish, while rangers explain all sorts of stuff. Lars again was lucky and was aloud to feed one of the dolphins a fish. But petting was not aloud. Later on the day we were lucky agian when we were swimming near the beach and the dolphins came back to hunt down along the coastline. Our last day in the area we spend with watching the namegivers of the region, Sharks. No men eating sharks, just big sharks. First we went to the aquarium where we saw a couple in big tanks, where they got feeded. Afterwards we went out and saw some sharks in the bay, and a lot of big rays. 
From Shark bay the road led us along the Indian Ocean Drive through the know blooming wildflowers of WA. We drove through Kalbarri national park where the salty Kalbarri river flows through a gorge in the limestone to the sea. The river and its surroundings where nice, but there wasn't many walking options. The coastline of the park was really beautiful though with rugged cliffs and soaring eagles. This part of the coast was famous for it's shipwrecks. One of the most famous shipwrecks along the coast is the dutch Batavia. The crew got stranded after which the captain and some others rowed all the way to Malacca in Malaysia to get help. Meanwhile a fight broke out between the crew and some mutineers until the faithful crew got help from the rescuing VOC ship that slaughtered the mutineers.
Our road followed along the coast amidst the wildflowers and the pinnacles a group of strangely shaped rocks in a plain of sand. We were only a 150km from Perth now, something they consider a daytrip. We didn't feel a strong urge to visit the city itself though and only stuck to the Botanical garden. There we got a nice guided walk along the wildflowers and indiginous plants. Most remarkable was a Boab tree from the north, that was sacred to the aboriginal people. It stood in the way for the construction of a new bridge and had to move. So the aboriginal held a goodbye ceremony and the tree got loaded on an oversized transport vehicle of a nearby coalmine and got transported the 2500km to Perth. When the tree finally got there the local aboriginal people held a welcoming ceremony and the tree prospered.

The last episode of our travel through WA was in the south western part of the state. We started of with the margeret river region with a visit to cape geographe, there we were lucky enough to see whales again. Then we headed for a tour through the region along all the art galleries, craftsman shops, a chocolate factory, a nougat factory, a providore and a cidery. We only ended up buying a nice fire wood baked bread and a piece of nougat, but we tasted a lot of other wonderful products. After this nice bourgondic intermezzo we plunged ourselves into the southern forest where we drove from tourist drive to scenic route and visa versa. On the route we stopped over at 2 watch trees, which they used to lookout over the forest canopy for bushfires. These were still accessible over a winding ladder of in the tree anchored rods. Ofcourse Lars took the challenge and climbed up to the top of the 70m high trees. Although these trees where the tallest they weren't the biggest ones. That titlle had to be saved for the Karri trees. These trees have a very broad base. Because the living tisue is straight under the bark the core of the tree starts to rot. Then when a bushfire passes by the rottencore burns away leaving a big hollows at the base. Some of these hollows are so big you can park a car in them. This is no longer aloud though since it weakens the roots and makes the tree collapse. Since we already visited the Margaret river region we didn't do much in the Denmark region except for a visit to another cidery and e meadery where we bought a bottle of mead (honey wine). We also payed a visit to the coastline where they had huge elephant shaped boulders. Again we were lucky and spotted some dolphins right beneath the coast. After that we cruiser on to Albany the oldest city of WA which wasn't even that ugly. The coastline here was again really stunning and beautiful with steep cliffs and raging waves. We didn't only come for the coastline though and drove a couple of kilometres land inward to porungurup national park where we walked up the mountain to the granite skywalk that offered amazing views of the surroundings. From this mountain ridge we drove over some unsealed roads to the Stirling ranges a nice old mountain range like the Flinders ranges but smaller. The views where beautiful and we had a nice spot to watch the setting sun. After a last night camping we began our long drive back to Adelaide. First to Norman, where we turned on the southern highway and then to the border. On our way we passed over the longest stretch of strait road 150km long. When we finnaly got a bend in the road after one and a half hour we almost flew out. When we passed the border the next morning at 10am we where surprised that Bette had to do a breath test in the middle of nowhere in the morning. Needless to say she passed. The part of the road in SA was a bit more scenic with a lot of lookouts. After another day driving we made it to the more populated parts of SA. Here we also got our vegetable quarantine check, but we ad just eaten our last onions and half a garlic in an onion soup, maybe that was the reason we passed so quickly. Here the road got boring again, so we made a detour to the litlle brother of uluru, the second largest rock in Australia which we where aloud to climb. After another last night camping we drove the last part, past port Augusta and then onto the freeway back to Adelaide.

  • 15 Oktober 2014 - 07:28

    Judith:

    Prachtig verslag weer is wel genieten met alles wat jullie zien en beleven XX mam

  • 18 Oktober 2014 - 10:09

    Jet Postma:

    Ha Lars en Bette, het is weer een meeslepend verslag! Ik heb het met heel veel plezier gelezen, vooral ook over jullie wandelingen en de dieren die jullie allemaal zien. Veel plezier met de vvoortzetting, en blijf waakzaam voor krokodillen! Liefs van Jet.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Lars & Bette

Actief sinds 16 Juli 2013
Verslag gelezen: 1070
Totaal aantal bezoekers 43075

Voorgaande reizen:

30 Juli 2013 - 30 Juli 2015

Wereldreis

Landen bezocht: