Boliviaanse hoogtes/ Bolivian hights - Reisverslag uit Sucre, Bolivia van Lars & Bette - WaarBenJij.nu Boliviaanse hoogtes/ Bolivian hights - Reisverslag uit Sucre, Bolivia van Lars & Bette - WaarBenJij.nu

Boliviaanse hoogtes/ Bolivian hights

Door: Bette en Lars

Blijf op de hoogte en volg Lars & Bette

10 Januari 2015 | Bolivia, Sucre

Het tweede land dat we in Zuid Amerika aandeden was Bolivia. Na ons bezoek aan Puno hadden we een ochtend bus die ons naar het Boliviaanse deel van het Titicaca meer zou brengen. Dus nadat we een lekker ontbijtje hadden gehad pakten we een taxi naar het busstation en stapte op de bus. Hoewel de chauffeur alleen spaans sprak begrepen we al meer als aan het begin van Peru. Daarnaast was de man creatief met uitleggen. " El Bano... Ehh toiletten, solo por pies no poef, comprende?" Daarna kon de rit beginnen en ongeveer 2 uur later arriveerden we aan de grens, daar wees de chauffeur ons een geldwisselkantoor. Ze hanteerden daar echter een behoorlijk slechte koers, dus besloten we nog even te wachten.
De grenscontrolle verliep zonder problemen en eenmaal aan de Boliviaanse zeide stond een dametje achter een straatstalletje geld te wisselen. Na even vragen had die een veel betere koers en besloten we maar te wisselen. Toen snel op de bus en door naar Copacobana. Daar moesten we nog een hostel zien te vinden, eerst maar ergens wat gaan drinken en via de WiFI op internet gekeken. Uiteindelijk kwamen we een hotel tegen waar we een duits koppel eens lovend over hadden gehoord, dus daar maar heen. Mooie kamer, goed uitzicht en vriendelijke staf voor een prima prijs.

Helaas bleek de stad, ondanks het aanzienlijke aantal toeristen dat met liefde hun centjes wilde spenderen, een schrijnend te kort aan geldautomaten te hebben. Daarnaast was van de aanwezige geldautomaten het merendeel defect of alleen geschikt voor Boliviaanse kaarten waardoor de laatst overgebleven geldautomaat met alle koopgrage toeristen een automaat zonder geld was. Gelukkig hadden we genoeg gewisseld om de dag door te komen. Hoewel Lars de stad wel even inwildde om de Kathedraal te bekijken was Bette toe aan nog wat slaap en kroop te bed. Toen we savonds wat gingen eten koos Bette vegetarisch, enigzins bezorgd over de kwaliteit van het eten. Lars koos voor een zeer smakelijk visje en de dag daarna lag die plat op bed met een voedselvergiftiging. Mooi begin. De automaten waren tenminste weer bijgevuld, dus we konden weer eten kopen, hoewel Lars daar weinig voor voelde en slechts een kop coca thee voor diner nam. Hoewel het de dag erna al beter ging (dan toch de wondere werking van Coca) toch nog rustig aangedaan en alleen in de middag eindelijk de Kathedraal bekeken. Een mooi exemplaar in spaans moorse stijl. Ditmaal allebei maar vegetarisch gegeten en voorgenomen dat voltehouden tot Chili.
De dag erna weer eens optijd op en in de ochtend een boot gepakt naar Isla del Sol de mythische geboorte plaats van de Inca cultuur. Daar langs een incasite en over het eiland gewandeld met een portugees, amerikaan een ouder canadees stel en een litoweens koppel. Vooral het laatste stuk van de wandeling door het dorp Yumani over een oude inca trap en langs een rituele badplaats was erg mooi. Vervolgens met de boot terug en met de litouwers en een duitse die op dezelfde boot zat afgesproken om te gaan eten. Aangezien we rond 5 terug waren en pas om 7 gingen eten nog snel even wat te snacken gehaald. Patatjes met worst, voor zover ons voornemen. Eenmaal terug in het hostel brak er een partij noodweer los. Bliksem aan alle kanten en hagel zo groot als duiveneieren. Natuurlijk gevolgd door een stroomstoring. Het avondeten met de andere begon dan ook wat later met kaarslicbt (nu wel vegetarisch)

Nu we het eiland hadden gezien was het tijd om door te gaan, dus na een rustige ochtend pakten we met de Duitse Daniele een bus naar La Paz. Op de bus kwamen we ook de Canadezen weer tegen die al eerder in La Paz waren geweest en wel een goed hotel wisten. Omdat we toch wat twijfels hadden gingen we zelf opzoek en vonden een mooi hostel. Helaas bleek de muziek in de bar beneden behoorlijk luid en kregen we er midden in de nacht 8 kamergenoten bij. Hoewel dit niet een probleem hoeft te zijn liet de staf hun met veel lawaai binnen, zette alle lampen aan en gaf hen een uitleg midden in de dorm, ofwel wij waren weer klaar wakker. Volgende ochtend toch maar naar het hotel van de Canadezen verhuist en hoewel de bedden een beetje doorgelegen waren was het er rustig genoeg. Toen maar een rondje door de stad. Eerst over de zogenaamde heksenmarkt waar je allerhande spullen kunt kopen voor inheemse rituelen en genezingen. Van kruiden en medicijnen tot geurend hout, wierook, speciale beeldjes en zelfs gemummificeerde of gedroogde alpaca foetussen.
Na de markt maakten we een rondje over de verschillende pleinen, eentje had een gigantische kerstboom naar de oudste straat van de stad.
Onze tweede dag in de stad begonnen we met een bezoek aan een touroperator, waar we info haalden voor een dagtocht naar de pre incasite Tiwanaku en direct vroegen wat de kosten waren voor een tour naar de jungle. Daarna wilden we een bus pakken naar de Valle la Luna aan de rand van de stad. Bij de touristinfo hadden we gehoord dat we bus 11 of 43 nodig hadden. Alles wat er kwam, maar deze nummers niet. Nadat we een stukje de straat in waren gelopen kwamen we er achter waarom, de straat werd geblokkeerd door een demonstratie optocht, aangevoerd door een man met twee llama's. Terug bij de touristinfo vertelde ze ons de alternatieve route zodat we toch onze bus vonden.
De vallei van de maan was niet ver uit de stad, maar voelde als een compleet andere wereld, rustig en stil. De vallei bestond uit vreemde zandsteenformaties, rotsen zand en cactussen. Het was niet groot en met anderhalf uur waren we uitgewandeld en op de bus terug. Na alle kosten voor de jungletour te hebben doorgerekend besloten we deze niet te doen. Vooral het vliegticket maakte het duur, daarnaast staat er in brazilie nog jungle op de planning.
Onze laatste dag in La Paz werden we in de ochtend opgehaald voor een trip naar Tiwanaku. Tiwanaku is de grootste archeologische site van Bolivia en hoort bij de Tiwanaku cultuur. Een cultuur die begint omstreeks 1500 v.C op de Boliviaanse hoogvlakte en zijn hoogte punt kent tussen 40 em 700 n.C. In de laatste eeuwen breiden ze hun gebied flink uit waarna ze in 1200 verdwijnen om een eeuw later opgevolgd te worden door de Inca.
Terug in La Paz regelden we een busticket richting Potosi voor die nacht, gingen wat eten en door naar het busstation. In t station was het al rommelig, maar op de platforms helemaal. Overvol met mensen en spullen, geroep om welke bus het gaat en tig mensen die t toch nog moeten vragen. Twee verschillende bussen (waaronder de onze) die tegelijkertijd op t zelfde platform horen te vertrekken, en dan nog zorgen dat je je ticket, belasting papiertje en tas-bonnetje niet kwijtraakt én je ook niet van spullen of tassen beroofd wordt... Interessant, maar erg slopend. We waren blij toen de bagage in het laadruim en wij in de bus zaten. Uiteraard vertrokken we 20 minuten te laat.

De volgende ochtend kwamen we aan in Potosi. Nadat we een hostel hadden gevonden gingen we de stad in voor ontbijt. Na een rondje door de stad beklommen we de toren van het conventie van het gezelschap van christus. Dit gaf ons een mooi uitzicht over de stad, wat gedramatiseerd werd door de onweerswolken die van twee kanten de stad omsloten. Toen de bliksem te dichtbij kwam besloten we weer omlaag te gaan en het museum te bezoeken. Casa real de la Moneda is gevestigd in het oude muntgebouw van de stad. Hier werd het zilver uit de nabijgelegen mijnen gesmolten en tot munten geslagen. Naast de muntapparatuur uit verschillende eeuwen lagen er munten, mineralen en de eerste stoomtrein in Bolivia die alles verscheepte.
De volgede ochtend stonden we bijtijds op en genoten van het buitensporige ontbijt in het hostel: fruit, broodjes, geklutste eieren, en een pannekoek. Daarna schreven we ons in voor de tour naar de mijn en gingen op pad. Nadat we waren samengevoegd met de andere mensen die heengingen, werden we naar een gebouw gebracht waar we mijnerskleding en een helm met lamp kregen. Daarnaast kochten we nog een bandana tegen het stof. Toen iedereen in kledij was reden we naar de mijnersmarkt om wat geschenken te kopen voor de mijners. Op de markt kun je naast allerlei (specialistisch) materiaal ook zonder enige restricties of controle dynamiet (€2.50) en drinkbare alcohol van 96% kopen (€1.70). Of het verstandig is om deze artikelen vanaf dezelfde plank te verkopen is de vraag, maar hé dit is Bolivia. Lars kreeg een slokje van de 96% om te proberen, leek net ijswater, brande in de keel en liet je keel rauw achter. We besloten vooral vruchtendrank te kopen, aangezien de mijners hier vaak blij mee zijn tijdens het harde werk. Daarnaast kochten we een staaf dynamiet, want die kans krijg je niet iedere dag.
Het volgende bezoek was aan de raffinaderij waar de mineralen van de steen worden gescheiden doormiddel van flotatie. Daarna gingen we door naar de mijnen. In groepen van 4 met twee gidsen per groep werden we naar binnen geleid. Lampen aan en mondkappen voor moesten we gebukt over de rails achter onze gids aanrennen. Bij de tweede inham moesten we snel opzij en wachten tot er drie mijnwagens voorbij waren geraasd. Bij de derde inham passeerden er nog 3 waarna we bij de 4de inham afsloegen en verder die gang ingingen. Als eerste brachten we een bezoek aan 3 mannen die samenwerkte bij een diepe mijnschacht, een in de diepte aan het hakken, de andere twee puin takelen en kruien. Vervolgens klommen we via een ladder en een smalle met puin bezaaide stijle doorgang naar een pa en zoon 37 en 19 die gaten aan het boren waren voor dynamietstafen. Aangezien de mijners hun eigen stukje claimen en dan hun werkvoorzieningen moeten regelen verschillen de materialen, uren etc behoorlijk. Deze twee hadden wel een mondkap maar zaten ver van de buizen die verse zuurstof naar binnen blazen. Het was er dan ook behoorlijk stoffig, warm en benauwd. Ze waren wel erg blij met het dynamiet.
Via een smal pad langs een diepe afgrond en een altaar in de rotswand liepen we naar een andere diepe kuil, daar in de diepte werkte een paar mannen met pikhouwelen en hamers om mineralen van puin te scheidden. In de verte hoorden we de klappen van 4 dynamietstaven, waarna we terug gingen. We stopte bij het altaar voor El Tio, de duivel van de mijn. Op vrijdagen offeren de mijners alcohol sigaretten en coca aan El Tio en drinken dan de alcohol zelf als dank voor de afgelopen week en in de hoop dat ze veel mineralen vinden in de komende week. Op weg naar buiten maakten we nog een korte stop bij een kapel waar dit keer een kruisbeeld hing. Toen we vervolgens naar buiten wilden was het spoor geblokkeerd doordat twee mijnwagons op elkaar geklapt waren en de mijners ruzie hadden. Toen de gemoederen gekalmeerd waren en de wagons in hun respectievelijke richtingen waren weggeduwd. Hierna was het een korte gebukte loop naar het licht bij de ingang. Toen onze ogen gewend waren aan de heldere zon gaven we ons laatste beetje water aan een mijnwerker die naast zijn wagon bruin slijm stond op te hoesten.

De volgende ochtend maakten we ons klaar voor vertrek en na een ronde langs 6 verschillende pinautomaten lukte het eindelijk om geld op te nemen. De rit van Potosi naar Sucre duurde ongeveer 3 uur en bracht ons door een prachtige omgeving. Dat beloofde wat voor de trek. In Sucre wandelden we naar het hostel en gingen vervolgens opzoek naar Conform Trekkers. Dit is een non profit organisatie die wandeltours door de omliggende Cordillera los fraies aanbiedt. Met de opbrengsten ondersteunen ze de bevolking, al zou het misschien een idee zijn om ook eens in de website te investeren. Deze bleek immers niet geheel up to date, toen we op het aangegeven adres kwamen zat daar niet langer een kantoor maar een dierenwinkel. Gelukkig wist de eigenaresse ons te vertellen waar we wel heen moesten. Eenmaal bij het nieuwe cafe/restaurant bleek dat ze al vier jaar geleden waren verhuist.
Bij de tourafdeling informeerde een meidje ons over de verschillende wandelingen, de langste van 4 dagen leek ons wel wat, maar bij minder als 3 personen kostte de tour €30 pp meer. We hadden echter nog een dag om iemand extra te vinden, en zelf zouden ze mensen bellen die eerder interesse hadden getoond.
De dag erna besloten we eerst maar eens de kerstkaarten te gaan regelen. Dit bleek makkelijker gezegd als gedaan, het eerste internetcafe kregen we de usb met fotos niet geopend. In het tweede kregen we na het veranderen van de computer instellingen de usb wel geopend, maar was het internet zo traag dat ze niet werden geupload en bij de derde hadden we het toch voor elkaar. Een bezoek aan Condor Trekkers die middag leerde ons dat hun zoekpoging even vruchteloos was als de onze. Er zou echter wel een groep voor drie dagen vertrekken dus besloten we daarbij aan te sluiten.
De groep zou om half 7 vanaf het cafe vertrekken, dus we moesten bijtijds op. Helaas vertrokken we te vroeg voor het ontbijt in het hostel. Maar dit werd goed gemaakt met een heerlijke picknick aan het begin van de wandeling. We werden met een busje vanaf Sucre de bergen ingereden waar we voor een kapel op een Boliviaans kleed ontbeten met bananen, koekjes, chocoladecake en coca thee. Tijdens het ontbijt stelde we ons aan elkaar voor, naast de Boliviaanse gids Caesar en de Duitse vrijwilliger Mark bestond de groep uit de Israëlische Dor, de Franse Jules en de Belgische Julien.
Het eerste stuk van de tocht bracht ons over een oud inca pad dat ons de berg afvoerde. Vandaar liepen we een stuk langs een rivier tot de lunchplaats. Wederom een picknick, ditmaal werd er tomaat, ei, komkommer, kaas, sla en spinazie gesneden, guacamole gemaakt en hadden we een groentefruit salade waarmee we onze broodjes konden beleggen. Al met al niet verkeerd. Na de lunch staken we de rivier over en beklommen we de heuvels aan de andere kant van de berg, het tempo lag niet hoog en we stopte vaak wat vermoeiender bleek als ons eigen wandeltempo. Daarnaast was het pad niet altijd goed of soms niet aanwezig. Toppunt was een stuk waar een landverschuiving het pad had weggevaagd en we over los zand en grind moesten schuivelen om aan de andere kant te komen. Verder verblijdde onze gids ons met een afsnij route dwars door de doornstruiken en was het buitengewoon warm. Desalniettemin was het landschap prachtig en uiteindelijk kwamen we in de krater waar we zouden overnachten. Voor we naar het guesthouse gingen maakten we nog een ommetje naar de Duivels keel een grot met tanden ervoor. Bij het guesthouse moest er eerst naar de sleutel gezocht worden van onze hut, maar toen konden we toch onze voeten rusten. De tweede dag van de tocht voerde ons eerst de krater weer uit en toen door de heuvels. Op een van de paden over het veld van een lokale boer moesten we de man cocabladeren betalen, maar toen onze gids hem voorzag van een nieuwe zakje van het spul konden we weer door. Niet lang daarna bereikten we een stenen helling met de afdrukken van dinosaurus sporen. Meer dan 100 miljoen jaar geleden was de plaat een modderpoel waar de dinos hun afdrukken in achter hebben gelaten. Deze móet snel zijn uitgehard door de zon of de hitte van een vulkanische uitbarsting om bewaard te zijn gebleven. Daarna is het verder versteend en door het verschuiven van de aardplaten onder een hoek komen te staan. Het was erg gaaf om tussen de sporen door te lopen en de omvang van de afdrukken te zien.
We verbleven deze avond in een ander dorp maar eenzelfde soort huisje waarvan de sleutel eveneens verdwenen was. Nadat we alle sleutels hadden geprobeerd trok Lars een van de traliesspijlen voor een openstaand raam eruit waardoor de gids naar binnen kon. Van binnenuit opende hij de deur en vond de sleutel op tafel, waarna we de spijl weer terug plaatste in het raam.
Op de derde dag zouden we met de bus teruggaan naar Sucre. We bevonden ons echter in een klein plattelandsplaatsje en al wat kwam geen bus. Toen er op den duur een vrachtwagen langskwam met een lege laadbak besloten we die maar te nemen. Kennelijk is dit niet ongewoon, want onderweg kregen we gezelschap van behoorlijk wat Bolivianen. Na ruim drie uur te hebben rondgestuiterd door de bak van de wagen waren we weer in Sucre en gingen naar Condor cafe voor onze laatste lunch. Soep en gevulde aardappel met salade. Hoewel we de middag niks meer deden hadden we s avonds in het hostel een gezellige pre kerst met kokosgebak en gluhwein.

Aangezien we de middag niks meer hadden gedaan waren we de dag erna toch wel nieuwsgierig naar de stad. Danielle, de duitse die we in Copacobana hadden ontmoet en met wie we hadden afgesproken in Sucre, wachtte ons bij het ontbijt al op. Ze had een lijstje klaar voor de dag en als eerste gingen we richting de begraafplaats, deze was echter net dicht toen we er aankwamen dus gingen we door naar het park en toen de markt. Op de markt namen we een vruchtenshake, lars een met naast de vruchten havermout, bier, wortel en yoghurt, het boliviaanse idee van multivitamine. Twee glazen waren goed voor een complete maaltijd.
Na de "lunch" verruilden we Dani voor Igne een Litouwse die we met haar vriend Vitas eveneens in Copacobana hadden ontmoet. Na een wandeling over de begraafplaats, waar tombes en flatgebouwen met kisten een ware stad der doden creëerde. Helaas bleek het museum voor textiel gesloten vanwege kerstavond, maar de mirador waar het museum naast zat gaf een mooi uitzicht over de stad.
Voor de avond verzamelden we met Vitas, Igne en Danielle om naar het Deutsche Kultur cafe Berlin te gaan. Ze zouden die avond een traditioneel Boliviaanse kerstmaaltijd maken. De maaltijd leek een soort goulashsoep met een maiskolf, kip en rund, erg smakelijk. De rest van de avond spendeerde we op de dansvloer.

Op kerstdag sliepen we uit en gingen even kijken naar de festiviteiten in de stad. Verschillende mensen deden traditionele dansen op het plein, onder begeleiding van een fanfarekorps. Daarna hielpen we in het hostel met de bereiding van de kerstlunch. Tegen de tijd dat de mand uien, tomaten, knoflook etc allemaal gesneden was was het al 3 uur, maar dat maakte het niet minder smakelijk. Pastasalade, kalkoen uit de oven, knoflookbrood met guacamole, aardappelschotel, en sangria toe. Halverwege de maaltijd had Lars duidelijk te veel gegeten en stortte de stoel waar die opzat opeens in spaanders uiteen. Hierbij ging Lars bijna achterover en in een verwoede poging om niet te vallen koste dit ons bijna ons kerstmaal. Gelukkig kwam alles goed en met een nieuwe gammele stoel onder zijn kont kon lars zijn buik verder rondeten.

Aangezien ze in Bolivia geen tweede kerstdag hebben konden we nu mooi naar het textiel museum. In het museum hadden ze een overzicht van de verschillende regionale patronen en weeftechnieken, de ontwikkeling en geschiedenis en de betekenis van de afbeeldingen.

De volgende ochtend namen we een bus naar Uyuni, zowaar reed deze eens stipt optijd. Tijdens onze overstap in Potosi haalde Lars nog wat voor de lunch. Hoewel de kerstkransachtige vormen met glazuur er lekker uitzagen waren ze knijterhard, droog en niet erg lekker, helaas. In Uyuni aangekomen gingen we opzoek naar een hostel, aangezien er op internet weinig te vinden was maakten we eens gebruik van de Lonely Planet. Het eerste hostel had kennelijk een behoorlijke prijsverhoging doorgemaakt van 14$ voor een tweepersoonskamer naar 65$ Bij de Hostelling International leek alles wel goed en bleven we. Helaas bleken ze voor het hele hostel maar; 2 wc's, zonder wc papier, 2 douches met warm water tussen 8 en 2 en 3 stopcontacten te hebben. Daarnaast waren de bedden nogal doorgelegen, was en was er geen WiFi wat een HI hoort te hebben. Kortom het viel nogal tegen, zeker in vergelijking met veel andere hostels waar we hadden gezeten. Gelukkig was het maar voor een nacht. Want we kwamen immers niet voor de stad maar de zoutvlaktes.
Op een rondje door de stad vonden we een aantal van de vele vele operators die een tour over de zoutvlaktes aanbieden. Bij de eerste sprak de man geen Engels, maar na even wachten kwam zijn partner die het wel sprak. Na een complete uitleg, prijsoverzicht en enkele vragen klonk het wel aardig. We wilden echter natuurlijk nog wel even verder kijken. Voor we vertrokken schoot er nog een belangrijke vraag te binnen: spreekt de gids engels? Nee. Dat schoot dus lekker op. Bij de volgende konden we wel een Engelse gids krijgen, voor 50€ pp meer. Daarna twee zonder engelse gids. een zonder plek en drie kantoren die dicht waren. Uiteindelijk kwamen we bij het kantoor van Quechua Connection, de dame sprak goed engels en vertelde precies wat de tour inhield. Engelstalige gids, de maaltijden, overnachtingsplaatsen die er stukken beter uitzagen als van de andere etc. Daarnaast was ze duidelijk over de kosten die we nog konden verwachten, (waaronder 15 bolivianos pp voor stempelgeld aan de grens, we wilden de tour namelijk eindigen bij de Chileense grens naar San Pedro de Atacama.) Hoewel het de duurste tour was die we tegenkwamen klonk die ook het beste en besloten we het er maar op te wagen. De ochtend van vertrek was Lars om even over 7 wakker en zag tot zijn blijde verrassing de hele groep duitse meiden in de rij voor de douche. Tegen de tijd dat om 8 uur het warm water aanging waren die allemaal klaar en konden we er zonder wachten bij, dat scheelde weer. Toen nog ontbijt gehaald en water voor onderweg, de droge kerstkransen gingen ook mee voor het geval dat en toen naar het kantoor van Qeuchua Connection.

De groep was best groot, dus we gingen met 2 autos. De eigenaar van het bedrijf reed onze auto, aangezien alle andere chauffeurs al op pad waren, hij was speciaal uit Potosi overgekomen.
In de eerste jeep zaten een chauffeur, de gids, een fillipeins koppel en drie braziliaanse. In onze auto zaten we met de eigenaar als chauffeur, die vloeiend engels sprak, een Nieuw Zeelands koppel en een Nieuw Zeelands/Australisch koppel.
Onze eerste stop was bij het treinen kerkhof, alle treinen hier deden dienst tussen Potosi en de kust voor het zilver transport. De treinen reden niet op kool, maar een lokale olieachtige mosplant die tegenwoordig nauwelijks meer te vinden zijn. Het spoor is nog altijd in gebruik en bied nu een passagiers verbinding met Chili.
Vervolgens gingen we naar de Salares, de zoutvlakte. Hierbij deden we eerst een zoutmijners dorp aan. Hier bekeken we een "zoutfabriek" gewoon een schuurtje bij een huis. Twintig families hebben zo een fabriek en verwerken dagelijks elk zo een 5000kg zout.
Op de zoutvlakte zelf lieten ze ons vervolgens zien waar het zout werd verzameld. Verschillende hoopjes lagen in de zon te drogen voor het transport. Als nu de vraag rijst of de zoutvlaktes niet langzaam verdwijnen, nee.
De zoutvlaktes zijn de restanten van een zee die door tectonische activiteit werd afgescheiden van de oceaan. Toen vervolgens de Andes begonnen de ontstaan is de binnen zee naar 4000m hoogte geduwd. Door het droge klimaat verdampte het water, waardoor een almaar zoutere substantie achterbleef. De zoutvlaktes dekken de zee nu af met een zoutlaag tussen de 15cm en 20m dik met een maximum van 180m water daar nog onder. Het is in ieder geval stevig genoeg om over te rijden met een terreinwagen. Of een fiets, onze volgende activiteit was namelijk een stuk fietsen met mountainbikes. Onderweg liet de gids ons een paar gaten in het zout zien waardoor we het onderliggende water konden zien. Eenmaal terug bij de auto was de lunch klaar, mooi gedekt op een tafel met krukjes en een luifel tegen de zon. Mazzel, de meeste andere groepen zaten in de volle zon op de grond te bakken. De lunch was erg uitgebreid met citroenschuimtaart toe, "because you booked with Quechua Connection."
Daarna was het tijd voor funny pictures. Door de eindeloos witte vlakte is het erg makkelijk fotos te maken met gezichtsbedrog. Hier bleken de gids en chauffeur ook erg goede fotograven te zijn. De resultaten zullen jullie nog even op moeten wachten.
Vanaf onze fotospot op de vlakte reden we voor een flinke tijd kaarsrecht over de vlakte tot we een eiland bereikte. Op het eiland hadden we een mooi uitzicht over de vlakte, waar we nu al 120km loodrecht overheen waren gereden en dat aan de andere kant net zover doorging. Het eiland zelf was bedekt met koraalfossielen en gigantische cactussen. Sommige tussen de 6 en 8m hoog, als je bedenkt dat ze maar 1cm per jaar groeien is dat best indrukwekkend.
Als laatste gingen we naar een grot en maakten fotos van de zonsondergang over de vlaktes. Onze gids bleek een grote fan van springfotos, hoewel we zelf niet echt hoefden bleken ze leuker als verwacht.
In het donker reden we naar ons hotel voor de nacht, wat beter was als ons hostel in Uyuni. We moesten alleen even een schorpioen van kant maken. De maaltijd was wederom heerlijk en onze gids bleek gestoken te zijn door een schorpioen, waardoor zijn arm twee keer zo dik was.
Op dag twee begonnen we in een dorp met nieuwe voorraden halen, hoewel ze hier ook coca en quinoa bier verkochten hadden we daar niet meer genoeg contant geld voor. Helaas hadden we ook geen telefoon bereik, want opa postma was jarig en die moest natuurlijk gefeliciteerd worden! Gelukkig was de volgende stop bij een grenspost waar wel bereik was en konden we de jarige Fok toch even bellen.
Vervolgens slingerde onze weg zich tussen vulkanen door een desolate vlakte op ruim 4000m hoogte. Onderweg stopten we bij een oude lahar, een lavastroom die zich mengt met sneeuw en modder waardoor alles nog vloeibaarder wordt. De versteende vormen die dit achterlaat zijn bijna golven. Hier verzamelden we tevens wat sprokkelhout voor de avond.
Niet lang daarna met een spoor van takjes en twijgjes achter de auto bereikten we een lagune, met flamingos! Terwijl de lunch werd bereid namen we een mooi plekje vlak aan de waterrand met drie flamingos vlakbij. Kennelijk was het een goede plek, want al snel kwamen er meer. Uiteindelijk werden we geroepen voor de lunch, waarna we doorgimgen naar nog meer flamingo meertjes. We eindigde de dag bij de rode lagune welke zijn kleur verkrijgt door de rijkdom aan roodkleurig plankton. Ook de flamingos die deze plankton als voornaamste voedselbron hebben danken hier hun rode kleur aan. Onze accommodatie de tweede nacht was iets minder luxe, maar nog steeds prima. Na het eten stookten we een vuur en begonnen de gids en chauffeur over en door de vlammen te springen.
Echt laat te bed gingen we echter niet, want de dag erna moesten we om 4 op om optijd bij de Geisers te komen. Deze zijn het mooiste bij zonsopgang wanneer de kolommen het hoogst komen. Overdag is de zon namelijk te warm en verdampt de stoom te snel. Het bleken niet de geisers uit het schoolboek van een rechte stoomkolom, maar eerder grote wolken met warme naar zwavelstinkende stoom. Aangenaam om doorheen te wandelen op en koude ochtend. Al moest je wel oppassen dat je in de mist niet in een kokende modderpoel liep. De enigste rechte kolom was daarnaast leuk om doorheen te springen, iets waar we de gids wel in nadeden.
Vervolgens was het tijd om nog wat verder door te warmen in de hotsprings voor we echt verder doorgingen. Via de prachtig gekleurde stenen en bergen van de Dali woestijn naar de laatste lagune, een groene ditmaal, en toen naar de grens.
Omdat we wat meer tijd hadden genomen bij alle stops was het al behoorlijk druk bij de grens en stond er een gigantische rij bij het stempelkantoor. Terwijl we netjes in de rij gingen staan verdween de gids om niet lang daarna weer op te duiken en ons langs de hele rij direct mee naar voren te nemen. Dit leverde een hoop gevloek op in Spaans, Frans, Engels en Nederlands. Toen de Spanjool die eigenlijk aan de beurt was met ons het kantoor in kwam om verhaal te halen werd hij er prompt weer uitgeveegd. We hoorden nog net iemand buiten roepen "why do they get in front?" waarop de gids terugriep "because they booked with Quechua Connection" De afhandeling ging super vlot, de 15 bolivianos "stempelgeld" werden betaald en zonder zelfs maar naar het paspoort te kijken werd de stempel erin geramd. Daarna haalden we onze spullen op bij de auto, namen afscheid van de gids en werden mooi optijd bij de bus afgezet. De buschauffeur was nogal een hork, maar onze jeepchauffeur handelde alles met hem af, waarna we in de busstapte en richting San Pedro reden. Een bordje langs de weg met argentinië links en chili rechtsaf deed ons afvragen in welk land we dan nu waren, aangezien we net bolivia verlaten hadden. Hoe dan ook we sloegen af naar rechts en daalde af naar Chili voor het derde land in Zuid Amerika.

==============================
-ENGLISH-

The second country in our list in South America was Bolivia. Curious how that side of the Titicaca lake would be we took a crossborder busservice. Although the driver didn't speak English we noted that we started to uderstand more of Spanish then we used to. Beside that the man turned out to be creative enough. " El Bano... Ehh toiletten, solo por pies no poef, comprende?" It took two hours to the border where the driver showed us a money exchange and immigrations. The rate was not good enough so we cleared customs and changed money with a bolivian lady at the other side of the border.

Once in Copacobana we needed to find a hostel. With some quick browsing while drinking a hot chocolate at a local bar we found one we heard of before. At the hotel the rooms turned out to be good, the vieuw nice and the staff friendly. Then Lars wanted to go into the city to the cathedral, but Bette felt more for getting some more sleep. So we only went out in the evening for dinner. Bette something vegetation since she didn't trust the local food anymore and Lars a delicious trout. The next day he didn't came out of bed because of a foodpoisoning, nice start.
Although he felt better after a day in Bed we decided to take it easy and we only went to the cathedral, a beautiful building in Spanish morish style. That evening we both ate vegetarian and decided to do so for the rest of Bolivia.
Now Lars was a bit better again we got up early the next day and took a boat to Isla del sol. On the boat we met a German girl Danielle from the same hotel, a guy from Portugal, an elderly Canadian couple and Litowenian couple. We walked with them along some of the sites and over the island to the southern village of Yumani. Here was the most beautiful part with an old inca stair and ceremonial water place. On the boat back we decided to meet up for lunch with who wanted at 7. Since it was only 5 when we came back we went to get a snack, Fries with sausages thus far our vegetarianism. Back in the hostel the weather turned badly with lightning and hail like pigeon eggs. Ofcourse this resulted in a black out so when we went out for dinner we ate with candle light, this time it was vegetarian.

Now that we'd seen the isle we good go on. So after a relaxed morning we went to the busstation with Daniele and took a bus to La Paz. On the bus we met up with the Canadians again who new a good hotel from an earlier stay. Eventually we decided to first take a look around ourselves and found a nice hostel with plenty of good facilities. Unfortunately it turned out that the bar downstairs played music loudly till deep in the night. When te staff stumbled in to the dorm at half past 12, switched on the lights and gave a loud introduction to 8 newly arrrived guests we were done with the place. So the next day we moved to the other hotel. Although the matrass felt more like a Hammock it was atleast quiet. After that we went into the city to the witchmarket. Here they sell medicine, incense, figurines and dead alpaca fetuses for indigenous rituals. Then we walked the different squares, one with a giant Christmastree and the oldest street of the city.
The next day we started with a trip to a touroperator for a tour to tiwanaku and a price indication for a tour to the jungle. The last one turned out to be to expensive due to the flights, so we decided to save the jungle for Brazil. After that we wanted to go to Valle la Luna, according to the touristinfo we needed bus 11 or 43. Although we saw a lot of buses none had the right number. When we took a little walk up the street we found out why, a big demonstration with a man and two Llama's at the front blocked the street. After we found the alternative route it didn't take long to find our bus. Although it took only half an hour we ended in a total different place away from the hussle and bussle of the city. The valley of the moon was made of sandstone pillars and strange rockformations, dry, dusty and dotted with cactus. It was not big and with one and a half hour we'd walked everything. Our last day in La Paz we went on a. tour to Tiwanaku the biggest archaeological site of Bolivia. We got picked up in the morning and drove the 73km to the site. There the guide explained about the Tiwanaku culture rising 1500 BC having its prime from 40 to 700 AD and after expanding to an empire they faded around 1200 to be followed by the Inca a century later.
Once back in the city we arranged our bustickets for that night and went for dinner. After that we walked to the busstation.
At the station it was total chaos which became even worse when we went to the platform. Overcrowded with people, luggage and litlle hawker stalls. Shouts which bus is departing, people who still need to ask which one it is and two busses that should depart at the same time on the same platform. Ofcourse one of them was ours. And in the meantime we had to make sure that we didn't loose our tickets, departure ticket, luggage tag and that we wouldn't get robbed. It felt as quite an accomplishment when we where on the bus, which ofcourse departed 20 minutes late.

We arrived in Potosi the next morning. Although we started to walk from the busstation to the centre we came to think better of it and halted the first bus going our direction. We first went to a hostel recommended by some fellow travelers and although the lady wasn't exactly the example of a friendly host we bargained a good price. Then we went into the city where we climbed the tower of the campanions of Jesus convent. It wasn't high but gave a nice vieuw of the city dramatised by the thunderstorms that where advancing on the city from two sides. When they came to close we went down again and went to the "casa real de moneda" This museum on the history of Potosi is located in the old minting house. It displays the first train in Bolivia which transported the minerals from the mine to the sea. Further a lot on the mining history and the process of minting coins.
Filled with this background we took a tour to the actual mines the next morning. After a hearty breakfast a touragent came in and asked who wanted to join. Together with two more girls we went along and where joined up with some more people from other hostels. First they drove us to a house where we changed into miningclothes. We also bought a bandana against the dust since the mine is still in operation. Then we went to the market to buy some gifts for the miners. On the market they sold all kinds of stuff a miner might want or need: equipment, coca, juices, alcohol and dynamite. It was strange to see dynamite and 96% potable alcohol uncontrolled at sale on the same shelf, but hey this is Bolivia. Lars tried some of the alcohol which probably costed him a good 2 years of his life or made him immortal. Then we decided to buy some juices and ofcourse a stick of dynamite, how often do you have that change.
The next stop was at the procession plant where they showed us how they seperate the minerals from the rock and dirt by flotation. Quite strange to see machinery like that in a building not more then a shed.
Then they drove us to the mines, we went in, in groups of 4 with 2 guides a group. The entrance looked quite like a hole into the underworld, which ofcourse it technically was. The first part we followed the railtrack and had to dug quite deep not to hit our head. Beside this we had to run a couple of times to reach the widening of the tunnel at sidetracks to avoid getting hit by a miningcart. Then we went into one of the sidetracks which was less busy and came to a spot where they where actually digging. It was pitchblack except for the headlights in everyone's helmets and quite warm. We saw two guys hauling up debris from a pit while a third one was working in the debt below. They explained somethings and we gave them a bottle of juice.
Then we climbed up ladder and up a rockfilled small tunnel to a father 36 and son 17 who worked together drilling holes for the dynamite. Every (group of) miners claim there own plot, work for themselves and decide there own hours. We left the two with the dynamite and went on. through more tunnels (with lots of dugging) over planks covering a pit and along the ridge of a whole canyon within the mountain. At another pit we saw some people working in the depths and heared the distant explosions of 4 dynamite sticks. On the way back we stopped at an altar dedicated to el Tio, the devil of the mines. Every Friday the miners give him alcohol and coca to stay alive and gain lots of profits. Another altar further on the way back on the main rail was dedicated at Christ. When we went on our way to the exit we found our way temporarily blocked by an uproar. Two teams of miners had crashed there carts upon eachother and where in a fit. Eventually they calmed down and after the carts where pushed away in there respective directions we good go on. The last part up tempo again. to avoid another cart. After our eyes adjusted to the sun again we gave our last bit of water to a miner who was spitting up some brown slime.

Now we had seen te mine we could go on to Sucre. After we found a nice hostel we went to visit Condor Trekkers to arrange a hiking tour through the Cordillera los Fraies. Unfortunately there office wasn't on the adress that the website gave us. Luckily the lady who owned the petshop on the adress could tell us where they moved. Once at the "new" adress we found out that they moved 4 years ago. A friendly girl then explained us then about the different tours, and we asked for the 4 day walk. We where a bit late to organize it directly for the next day, but this gave us time to find an extra person since the minimum group size was 3 if you didn't want to pay an additional 30€ a person. The next day we spent on Christmas cards and checked in with the tourcompany in the afternoon. They hadn't found a third person but had a group going for 3 days, so we decided to join that one.
We left the next morning early with our guide, a German volunteer, the Israeli For, Frenchman Jules and Belgian Julian. After a 2 hour ride we arrived at a chapel in the mountains where we started with a picknick breakfast. With our stomachs filled and enough energy we started the walk with a descent over an old Inca path. In the valley we stopped for the best picknick lunch ever, bread, tomato, cucumbers, eggs, salad, guacamole, sauces, etc. The second part of the day was much harder, it was hot, we had to climb up a lot, and part of the path was missing so that we had to find our way over a steep slope of loose sand and rubble. After that our guide decided to take a shortcut through a thicket with torns, but the vieuws made everything worth it. We ended the day in an old crater.
The second day we started with climbing out of the crater and making our way through some fields. At one of them the owner wanted to have some payment and after we gave him some coca we could go on. Not long after that we reached a place with old dinosaur footprints, scattered over a big stone slope. We spend here quite awhile before we walked on to a shady spot for lunch. The rest of the day we walked with thunderclouds lightening the horizons but we kept it dry.
On the last day we had to take a bus back from our last village, and we got up on time but no bus appeared. Eventually our guide halted a truck and we got in the back which was still empty, but filled up rapidly with all kinds of locals and there luggage. We bumped around in the back for over three hours before we reached Sucre. There we got a last lunch and then headed back to the hostel. That evening we had a pre chritsmass party with gluhwein, coconutcake, gluhwein and more gluhwein.
The next morning we finally went to see some of the city with our friend Daniella whome we had met in Copacobana. Later on the day we met Igne, who we had met with her boyfriend Vitas in copacobana asswell. That day we went to the big park, drank a shake with fruit, oatmeal, beer, and carrot which felt like a whole meal, and went to the cemetery.
The cemetery really looked like a city of the dead with tombes and whole appartmentblocks of coffins. In the afternoon we went to the Mirador and the textile museum next to it. The museum was closed for new years eve, but the vieuw from the mirador was nice.
In the evening we went with Daniella, Igne and Vitas to the German cafe for an authentic Bolivian Christmas dish, followed by a danceparty.
On Christmas itself we only went into the city shortly to see some dancing before we went back to the hostel. There we went into the kitchen and helped preparing the Christmas lunch. a basket of tomatos, onions, garlic, fruit, and other vegetables later we where suspended till at 3 the lunch was ready, garlic bread with guacamole, pastasalad, baked potato, turkey, etc. etc. Halfway during the meal Lars his chair al of a sudden collapsed almost dragging him and he the tablecloth with the lunch with him. Luckily all went just good and with a new dodgy chair he good continue eating.
On our last day in Sucre we gave the textile museum a second change and since they don't know boxing day in Bolivia it was opened, which made Bette really happy.

Now everything was seen and done and we took a bus to Uyuni, changing busses in Potosi again. There we bought some strange sucrecoated round breads for lunch which where not tasty and dry as hell. Once in Uyuni we searched for a hostel and ended up at the hostelling international. Since the dorms where all booked we took a private room. It turned out to be a dissapointment of a hostel and certainly unworthy of the HI brand. They didn't accept our member discount card because we had a private room, they didn't have a WiFi, although that is part of HI standard facilities. two working toilets and showers for the whole hostel, and then only with hot water between 8 and 3 and no toiletpaper and there was the astounding amount of 3 powerplugs in the whole hostel, all at the check in desk. Luckily it was only for one night. The rest of the afternoon we searched around for a nice tourcompany for the saltflats and eventually booked with Quechua Connections. A bit more expensive but it turned out to be totally worth it.
We left the next day at 11 with two jeeps. One was filled with a driver, the guide, three Brazilian girls and a philipinian couple. We where in the other jeep with Jon and Julie from Oz/New Zealand and Emma and Thor from New Zealand. The car was driven by Jose, the owner of the company who had come down from Potosi to drive the second car. We started with a visit to the train cemetery and then a salt factory at the edge of the saltflats. While roaming through the village we met Igne and Vitas again who where going with a different group.
On the saltflats we did a cycle tour while our lunge was being prepared unlike the other groups we had a nice table with stools and a sunroof, especially the latter was nice. After lunch we went for funny pictures, due to the endless with flats you can do funny things with the distance.
From the fotoshoot it was a 2hour straight drive over the flats to the island in the middle. Since the saltflats are the remains of a sea that has been raised due to tectonic activity the island really is an island. underneath the flats is still a really salty lake. The island is filled with fosalised coral and cactus plants upto 6m high, while they only grow 1cm a year.
We ended the dat with a nice sunset fotoshoot on the flats and then went for our hotel which was really nice (better then what we had in Uyuni)
The second day we started with a visit to an old lahar, lava mudstream. and collected firewood for the fire. With a trail of twigs and branches flying behind the car we drove to a lagoon for lunch. The lagoon was filled with Flamingos standing from us at only a stones reach. The rest of the day we drove between vulcanos and the colored rocks of the Dali dessert from lagoon to rockformation to lagoon. And all at over 4000m high. We ended at the red lagoon which gets its color from plankton. This plankton, being the main foodsource for the flamingos, also gives them their red color.
The last day we started early to see the geysers, although the air was cold the geysers where nice and warm so it was nice walking among them. You only had to make sure you wouldn't fall into a pit of boiling mud. To warm up further we soaked ourselves in a hotspring before we went to the green lagoon and from there to the border.
Since we stayed longer at the the nice spots we arrived quite late at the border and there was a massive que. But thanks to our guide we could walk just past them straight into the border office. This got us quite some complains in over 5 languages and a Spanish guy followed us into the office to get his grief only to get kicked out again. On a comment of "why do they get first" or guide simply answered "because they booked with Quechua connection"
After we payed our "stampfee" and got through immigration faster then ever before we said our guide goodbye and got on a bus to San Pedro. The bus followed a dirtroad from the office to an intersection stating Argentina left, Chile Right. While we wondered in which country we where at that moment the bus turned right and we drove down into Chile.

  • 12 Januari 2015 - 21:44

    Jet Postma:

    Ha Lars en Bette, Mooi verslag, ik kijk uit naar de foto's. Van mijnen en mijnwerkers als toeristische attractie had ik nog nooit gehoord!

    Veel plezier met Juut en John, die nu naar jullie op weg zijn.

  • 14 Januari 2015 - 19:02

    Piet En Wilma:

    Wat een mooie plaatsen hebben jullie weer gezien het zal wel saai zijn als jullie weer thuis zijn,
    Mooie reis verder met Judith en John Groetjes en liefs.
    Piet en Wilma

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Lars & Bette

Actief sinds 16 Juli 2013
Verslag gelezen: 555
Totaal aantal bezoekers 43046

Voorgaande reizen:

30 Juli 2013 - 30 Juli 2015

Wereldreis

Landen bezocht: